Als ik mijn tante foto’s van mijn rondreis door Puglia vorig jaar laat zien, zegt ze: ‘O ja, die prachtige mozaïekvloer in de kerk in Otranto, die heb ik ook gezien.’ Blijkt dat ze in 1979 – toen Puglia, of Apulië zoals de streek indertijd meestal genoemd werd, nog helemaal niet zo’n bekende vakantiebestemming was – met de auto in Zuid-Italië is geweest, op doorreis naar Griekenland.
Oude ansichtkaarten van Puglia
Een paar weken later ben ik weer bij mijn tante en heeft ze haar plakboek voor me opgediept, vol oude ansichtkaarten en een minutieus verslag van hun vakantie. Als ze halverwege Italië zijn, willen ze een overnachtingsplek in Ancona zoeken. ‘We rijden de stad in,’ schrijft mijn tante. ‘Paul stuurt, ik lees: meer dan 100.000 inwoners. Direct omdraaien naar het zuiden. Ik zie Loreto op de kaart, ik zoek het op: aha, het vliegende huisje van Maria! Dat werd daar in 1294 gebracht door engelen en gedeponeerd in een laurierbos: lauretum. Vandaar de naam Loreto.’ Uiteindelijk besluiten ze daar vlakbij te overnachten in Porto Recanati, aan de Adriatische kust.
De trulli van Alberobello
Ze hebben er goed de vaart in, want een dag later zijn ze in de kustplaats Trani in Puglia, vierhonderd kilometer verder naar het zuiden. En nog twee dagen later in Otranto, in het puntje van de hak, waar ze de kerk met het mozaïek bezoeken en ten slotte de veerboot naar Griekenland zullen pakken. In de tussentijd zijn mijn oom en tante ook nog in Alberobello geweest, het dorpje dat bekendstaat om zijn trulli, witgeverfde huisjes met een puntdak. En wat ik nou zo leuk vind om te zien: wat een verschil tussen toen en nu! Op de oude ansichtkaarten die mijn tante heeft ingeplakt, is nog niets te zien van de toeristenwinkeltjes die het dorp tegenwoordig hebben overgenomen. Was vroeger dan toch alles beter?


