Met het boek Bittere koffie van Simonetta Agnello Hornby duik je in de recente geschiedenis van Sicilië. De hoofdpersoon is Maria Marra. Aan de hand van haar leven trekken de gebeurtenissen aan het begin van de twintigste eeuw aan je voorbij. Maria is nog maar vijftien als Pietro Sala om haar hand vraagt. Pietro is veel ouder dan Maria, en een charmante man, maar ook gokverslaafd. Toch besluit ze met hem te trouwen.
Geheime liefde
Jong als ze is, is Maria zich bewust van de ondergeschikte positie van de vrouw op Sicilië in die tijd, en gaat ze daar op haar manier de strijd mee aan. Ze studeert met hulp van jeugdvriend Giosuè om onderwijzeres te worden. Richt later een school op om het personeel te leren lezen en schrijven. En ze krijgt van haar schoonvader het beheer over het familiefortuin van haar man toegewezen. Als de gokverslaving van Pietro blijft voortduren, vervreemdt Maria van haar man. Bovendien realiseert ze zich dat ze van Giosuè houdt, en hij van haar. Het is het begin van twintig jaar geheime liefde, die steeds gevaarlijker wordt in de periode van het opkomende fascisme.
Bestaande figuren
Hoewel de geschiedenis van Sicilië de hoofdmoot vormt, lees je ook over andere delen van Italië. Plekken waar Pietro en Maria naartoe reizen, zoals Rome en Modena. Daar ontmoeten ze mensen die echt hebben bestaan en door de auteur in Bittere koffie zijn opgenomen. Zo laat ze Pietro en Maria bevriend zijn met de uitgever Angelo Fortunato Formiggini en zijn echtgenote Emilia. En met de familie Crespi, bekend van het arbeidersdorp Crespi d’Adda, dat sinds 1995 op de Unesco Werelderfgoedlijst staat. Het geeft wat mij betreft een extra dimensie aan het verhaal, en maakt dat je je nog beter kunt voorstellen hoe het leven in Italië, en specifiek op Sicilië, begin twintigste eeuw moet zijn geweest.
Bittere koffie, door Simonetta Agnello Hornby, vertaald door Hilda Schraa, uitgeverij Signatuur, €25,99 – via deze link te bestellen bij bol.com





