Leestip voor liefhebbers van de bergen: de debuutroman Monte di Neve van Josine Pieters (1972). Het verhaal speelt zich af in de zomer van 1992 in de bergen van de Noord-Italiaanse regio Valle d’Aosta. De plaats, de berghut en de personages zijn fictief, maar wie weleens in Valle d’Aosta is geweest, herkent meteen de bergsfeer. De schrijfster kent het gebied dan ook op haar duimpje. Als kind ging ze met haar ouders tien jaar lang naar een klein dorpje boven Aosta, met uitzicht over de bergen. Haar Monte di Neve is gebaseerd op waargebeurde verhalen en belevenissen, en gaat over volwassen worden, vriendschap en je grenzen verleggen. Mét een spannend randje.

Het verhaal van Monte di Neve
Als haar relatie met Arjan plotseling uitgaat, vertrekt de 24-jarige Eva gekwetst en zonder vastomlijnde plannen naar de bergen in Valle d’Aosta. Daar heeft ze een zomerbaantje gevonden in rifugio Monte di Neve, de berghut van de Nederlandse Mark. Samen met zijn dochtertje Julia en de kok Tomasz woont Mark in de zomer boven op de berg in de hut om er zijn gasten te ontvangen. Wandelaars en klimmers komen er voor een maaltijd en een overnachting. De eenvoud en de authenticiteit waren ooit de aantrekkingskracht van de hut, maar Eva treft bij aankomst een bedrijf in verval aan. De keuken is vies, het plafond lekt. De laatste tijd blijkt Mark het werk niet goed meer aan te kunnen. En dat heeft ongetwijfeld te maken met de verdwijning van zijn Italiaanse vrouw Paola, de moeder van Julia, die op een dag de bergen in is gelopen en al een aantal maanden wordt vermist.
INFO Monte di Neve, door Josine Pieters, uitgeverij Palmslag, 2024, €22,95. Het boek is via deze link te bestellen bij bol.com

Lees alvast een fragment
De lucht trekt open en de hemel is blauwer dan blauw. Alles is helderder en dieper van kleur, alsof iemand een lens heeft scherp gesteld. De Italiaanse vlag op het veldje voor de hut wappert, al is de rode baan stof verschoten door de zon en beginnen de randen te rafelen. De metalen kabel van de vlag tikt tegen de mast en de luiken van de hut kraken. Ik voel me met de dag meer thuis in deze gekke hut hoog in de bergen. Ik hou van de geur van de grote kachel, de stoofpotten van Tomasz en de knisperende kou in de ochtend. Ik denk zelfs dat ik het ijs van de gletsjer kan ruiken. Tomasz zegt dat hij aan de geur buiten kan voorspellen wat voor weer het wordt. Zelfs dat vreselijke wc-hok buiten begint te wennen, er is nu tenminste wc-papier. In het voorraadhok ligt een flinke stapel rollen die Tomasz speciaal voor me is gaan halen in het dorp. De dagen vullen zich met vuur maken, afwassen, ontbijt maken, opruimen en gasten verzorgen. Het is fijn om met mijn handen bezig te zijn. Ik slaap als een roos, ga op tijd naar bed en sta voor dag en dauw weer op. Ik zorg wel dat ik er niet meer uit hoef ’s nachts, want het is echt aardedonker op de gang. Je weet maar nooit wat je daar allemaal tegenkomt. Als kind was ik al gevoelig voor het donker en vanaf de schemer vond ik het spannend om alleen thuis te zijn in ons oude huis. Ook hier lijkt het alsof onzichtbare wezens me vanuit hun donkere hoeken in de gaten houden. In mijn bed luister ik naar de nachtelijke geluiden, naar rammelende laatjes of geritsel buiten. In deze berghut met zijn krakende balken, donkere schaduwen en mistflarden buiten hoef je geen grote fantasie te hebben om dingen te gaan zien.
Julia en ik zitten voor de hut als we Tomasz aan zien komen. Op zijn rug draagt hij een enorme rugzak, alsof hij een beer heeft geschoten. Juichend holt Julia naar hem toe. Met een diepe zucht zet hij zijn buit op het terras. Morgenochtend eten we yoghurt met muesli voor het ontbijt met aardbeien. En hij heeft verse broodjes bij zich – een traktatie na dat taaie zuurdesembrood van de laatste dagen. De rest van de rugzak zit vol met vlees, tomaten, sla en courgettes. Na een uitgebreide ronde door het dorp langs de bakker, de smid, de slager en de bar is hij weer naar boven gelopen. Bij al zijn adresjes kreeg hij ongetwijfeld een stevige borrel, dus hij kijkt behoorlijk waterig uit zijn ogen. Hij zet zijn rugzak binnen en komt erbij zitten op het bankje.
De zon gaat langzaam onder en de bergen wisselen steeds van kleur, in de schaduw zijn de stenen donkergrijs, de sneeuwvelden zijn schitterend wit. Elke minuut veranderen de kleuren van goud naar roze naar bruin tot de zon achter de bergen verdwijnt. Als laatste groet verschijnt er een dun gouden lijntje om de bergen, alsof daarachter een andere wereld begint. De spitse vormen van de bergkammen tekenen zich steeds donkerder af tegen de hemel, met een aureool van oranjerood licht erachter.
Ineens gaan de lampen aan. Mark heeft de generator gefikst. Even later komt hij opgelucht naar buiten. De gasten hoeven niet in het donker te zitten.
Uit: Monte di Neve, p 49-51
LUISTERTIP Dat Monte di Neve zich afspeelt in de jaren negentig, zie je aan allerlei details. Zo zet Eva haar Walkman op om muziek te luisteren. Schrijfster Josine Pieters maakte een bij de roman passende playlist, met zestig nummers uit die tijd. Denk: Nirvana, Crowded House en U2, en ja, ook een Italiaanse hit: Diavolo in me van Zucchero. Via deze link beluister je de playlist op Spotify.



